ECLI:NL:RBZWB:2022:8087
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om teruggaaf van dividendbelasting over boekjaren 2013/2014, 2014/2015 en 2015/2016
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting voor de boekjaren 2013/2014, 2014/2015 en 2015/2016. De belanghebbende, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd beleggingsfonds, had verzocht om teruggaaf van ingehouden dividendbelasting die was geheven op dividenden uitgekeerd door Nederlandse vennootschappen. De inspecteur van de Belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen, wat leidde tot een beroepsprocedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Hoge Raad in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de teruggaaf. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder teruggaaf van dividendbelasting kan worden verleend en bevestigt de jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot de afdrachtvermindering. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.