ECLI:NL:RBZWB:2022:8085
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om teruggaaf van dividendbelasting over meerdere boekjaren afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting voor de boekjaren 2003/2004 tot en met 2007/2008. De belanghebbende, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd beleggingsfonds, had verzocht om teruggaaf van ingehouden dividendbelasting, maar dit verzoek werd door de inspecteur van de Belastingdienst afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat er daadwerkelijk dividendbelasting ten laste van haar was ingehouden, aangezien zij geen dividendnota's had overgelegd. Bovendien werd vastgesteld dat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden om als fiscale beleggingsinstelling (fbi) te worden aangemerkt, met name wat betreft de aandeelhouderseisen.
De rechtbank benadrukte dat, zelfs als er dividendbelasting was ingehouden, de belanghebbende niet had ingestemd met een vervangende betaling, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van teruggaaf. De rechtbank verwees ook naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin werd bevestigd dat de aandeelhouderseisen niet in strijd zijn met het Unierecht en dat deze eisen gelden voor zowel binnenlandse als buitenlandse beleggingsfondsen. Aangezien de belanghebbende niet had aangetoond dat zij aan deze eisen voldeed, werd het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting terecht afgewezen.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.