ECLI:NL:RBZWB:2022:8020
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 29 december 2022, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd door de inspecteur ongegrond verklaard. De gemachtigde van de belanghebbende verzocht om uitstel van de zitting wegens ziekte, maar dit verzoek werd afgewezen door de rechtbank. Tijdens de zitting op 17 november 2022 was de belanghebbende niet aanwezig, en de rechtbank besloot het onderzoek niet te heropenen, omdat het verzoek om aanhouding onvoldoende onderbouwd was.
De rechtbank beoordeelt vervolgens de aanslag IB/PVV 2016 en de vraag of de inspecteur ten onrechte geen verrekening van een verlies uit werk en woning uit 2017 in aanmerking heeft genomen. De rechtbank concludeert dat er geen verliesvaststellingsbeschikking over 2017 is gegeven, waardoor de inspecteur terecht geen verliesverrekening heeft toegepast. Ook de stelling van de inspecteur dat het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard, werd ter zitting ingetrokken. De rechtbank handhaaft de aanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2016 en verklaart de beroepen ongegrond. De belanghebbende heeft geen recht op een vergoeding van proceskosten en griffierecht.