Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
de Staat der Nederlanden, de Minister van Justitie en Veiligheid (de Minister).
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbenden tot een bedrag van € 1.000;
- veroordeelt de Minister tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbenden tot een bedrag van € 1.500;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 379,50;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van belanghebbenden tot een bedrag van € 379,50;
- bepaalt dat de inspecteur een bedrag van € 48 aan griffierechten aan belanghebbenden vergoedt;
- bepaalt dat de Minister een bedrag van € 48 aan griffierechten aan belanghebbenden vergoedt.