Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2022 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
De burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom (de burgemeester).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
1. Wat zijn de feiten?
2. Wat heeft de burgemeester besloten?
tien jaarin het bezit van beide nationaliteiten zijn hoofdverblijf heeft buiten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en buiten de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie op van toepassing is. Die periode wordt geacht niet te zijn onderbroken indien de betrokkene gedurende een periode korter dan één jaar zijn hoofdverblijf in één van de hierboven genoemde landen dan wel gebieden heeft. [4] De periode wordt gestuit door de verstrekking van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap dan wel van een reisdocument, Nederlandse identiteitskaart of vervangende Nederlandse identiteitskaart in de zin van de Paspoortwet. [5]
tien jaarnaar
dertien jaar. De rechtbank stelt vast dat in beroep een ex tunc toetsing [6] plaatsvindt: de bestuursrechter dient de rechtmatigheid van het besluit te toetsen naar het moment waarop het bestreden besluit werd genomen: 3 februari 2022. Gelet daarop heeft de wetswijziging van ná die datum geen gevolgen voor de beoordeling van het beroep. Daarnaast kan uit de memorie van toelichting [7] behorende bij de wetswijziging worden afgeleid dat die wetswijziging geen gevolgen heeft voor eiser. Op pagina 14 van die memorie van toelichting staat dat niet is voorzien in overgangsrecht. De verlenging van deze termijn heeft volgens de wetgever derhalve onmiddellijke werking en geldt ook voor lopende, nog niet verstreken termijnen. De verlenging heeft echter geen gevolgen voor gevallen waarin het Nederlanderschap voor inwerkingtreding van deze wet reeds verloren is gegaan.