Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 november 2022 in de zaken tussen
[naam verzoeker 1], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker 1,
De burgemeester van de gemeente Tilburg.
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. Feiten
2. Gronden
Het gedwongen moeten verlaten van de woning en het moeten zoeken naar vervangende woonruimte, leidt in dit geval ook niet tot het oordeel dat de sluiting onevenredig is. Inherent aan de sluiting van het appartement is dat de bewoner het appartement moet verlaten. Dat is op zichzelf geen bijzondere omstandigheid. [9] Hoewel het voor verzoekers ingrijpend is dat zij door een mogelijke ontbinding van de huurovereenkomst de huurwoning kwijt zullen raken en dat zij, zoals zij aangeven, op een zwarte lijst zullen worden geplaatst, heeft de burgemeester terecht geoordeeld dat de nadelige gevolgen van de sluiting niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Ter zitting heeft de burgemeester toegelicht dat [naam woningbouwvereniging] altijd – onafhankelijk van het besluit van de burgemeester – overgaat tot een dergelijke ontbindingsprocedure, wanneer drugs in een woning wordt aangetroffen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter meegewogen dat verzoeker 2 de huidige huurwoning ook van de woningcorporatie mocht huren, nadat een eerdere door verzoeker gehuurde woning is gesloten op grond van de Opiumwet.
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Wettelijk kader
3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van
6 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van
12 maandenplaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van
24 maandenplaats. Bij een 5de constatering van de Opiumwet binnen vijf jaar na de vierde constatering, vindt er een sluiting voor
onbepaalde tijdplaats.
zeer ernstig gevalwaarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 2de of volgende constatering.
harddrugs in woningen en/of op bij woningen behorende erven in eigendom van een woningcorporatie
- drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram, en/of;
- (een) voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden is/zijn;
ernstig gevalen volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 1 maand.
(recidive)of in
zeer ernstige gevallen(zoals omschreven onder de twee voorgaande tabellen) is deze uitzondering niet van toepassing en wordt het reguliere beleid gevolgd.