Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
- over het jaar 2012 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.226 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.003, een vergrijpboete van € 13.854 en belastingrente van € 2.479;
- voor het jaar 2012 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw), berekend naar een bijdrage-inkomen van € 27.674, een vergrijpboete van € 691 en belastingrente van € 125;
- voor het jaar 2013 een aanslag IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.104 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.574, een vergrijpboete van € 45.780 en belastingrente van € 664;
- voor het jaar 2013 een aanslag Zvw, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 50.853, een vergrijpboete van € 2.154 en belastingrente van € 31;
- voor het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting (OB) van € 53.853, een vergrijpboete van € 40.390 en heffingsrente van € 7.599;
- voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 een naheffingsaanslag OB van € 55.105, een vergrijpboete van € 41.329 en (heffings)rente van € 4.742.
- over het jaar 2012 de navorderingsaanslag IB/PVV verlaagd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 77.335, met handhaving van de overige elementen van de aanslag, de vergrijpboete verlaagd naar € 10.597 en de belastingrente gehandhaafd;
- voor het jaar 2012 de aanslag Zvw verlaagd tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 27.673, de vergrijpboete verlaagd naar € 527 en de belastingrente gehandhaafd;
- voor het jaar 2013 de aanslag IB/PVV verlaagd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.002, met handhaving van de overige elementen van de aanslag, de vergrijpboete verlaagd naar € 2.159 en de belastingrente naar € 40;
- voor het jaar 2013 de aanslag Zvw verlaagd tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 12.002, de vergrijpboete verlaagd naar € 388 en de belastingrente naar € 7;
- voor het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 de naheffingsaanslag OB verlaagd naar € 25.061, de vergrijpboete verlaagd naar € 13.532 en de heffingsrente naar € 3.189;
- voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 de naheffingsaanslag OB verlaagd naar € 15.911, de vergrijpboete verlaagd naar € 8.335 en de (heffings)rente naar € 1.564.
2.Feiten
3.Geschil
- de redelijke termijn dusdanig is overschreden dat dit leidt tot een korting op de boetes van 20%;
- belanghebbende zowel in de zaken betreffende de IB/PVV en de Zvw als in de zaken betreffende de OB recht heeft op vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 1.000;
- belanghebbende geen recht heeft op integrale proceskostenvergoeding;
- er bij de vaststelling van de hoogte van de proceskostenvergoeding van uit moet worden gegaan dat alle zaken samenhangen in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit) en dat de wegingsfactor voor het gewicht van de zaken 2 (zeer zwaar) is.
4.Beoordeling door de rechtbank
- de inspecteur heeft rekening gehouden met het in de jaren 2009 tot en met 2012 door belanghebbende in [plaats 2] verdiende inkomen;
- aan de vermogensvergelijking liggen objectieve en verifieerbare gegevens over contante inkomsten en uitgaven ten grondslag, te weten: rekeningafschriften, verzekeringspolissen, aankoopnota’s, tijdens de doorzoeking aangetroffen goederen, taxatierapporten die zijn opgesteld door gecertificeerde taxateurs, de uitkomsten van derdenonderzoeken en algemene Nibud-gegevens.
- de benoemde posten, behalve wat betreft de kosten van verzekeraar VGZ, van € 4.105 voor 2012 en € 2.835 voor 2013;
- de kosten voor de verzekering van de caravan, van telkens € 1.000 in 2012 en 2013,
- de uitgave bij [bedrijf 2] in 2012 tot een bedrag van € 5.750;
- de kosten van de garderobe van belanghebbende, welke zijn getaxeerd op € 4.500 per jaar;
- de kosten van inventaris en onderhoud van huis en tuin, welke zijn getaxeerd op € 2.100 per jaar; en
- de jaarlijkse kosten van de [auto] , van € 5.676 in 2011 en 2012 en € 946 in 2013.
5.Conclusie en gevolgen
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond, behalve voor zover het betreft de aanslag Zvw 2012, de naheffingsaanslag OB over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011, de bij de naheffingsaanslag OB over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 opgelegde vergrijpboete en de bij deze aanslagen gegeven rentebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, behalve voor zover deze betreffen de aanslag Zvw 2012, de naheffingsaanslag OB over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011, de bij de naheffingsaanslag OB over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 opgelegde vergrijpboete en de bij deze aanslagen gegeven rentebeschikkingen;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 tot een navorderingsaanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 72.605 met handhaving van de overige elementen van de aanslag en bepaalt dat de daarbij gegeven rentebeschikking dienovereenkomstig moet worden vastgesteld;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2013 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.326 met handhaving van de overige elementen van de aanslag en bepaalt dat de daarbij gegeven rentebeschikking dienovereenkomstig moet worden vastgesteld;
- vermindert de aanslag Zvw 2013 tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 6.326 en bepaalt dat de daarbij gegeven rentebeschikking dienovereenkomstig moet worden vastgesteld;
- vermindert de aanslag OB over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 tot € 14.380 en bepaalt dat de daarbij gegeven rentebeschikking dienovereenkomstig moet worden vastgesteld;
- vermindert de boete IB/PVV 2012 tot een bedrag van € 9.093;
- vermindert de boete Zvw 2012 tot een bedrag van € 496;
- vermindert de boete IB/PVV 2013 tot een bedrag van € 898;
- vermindert de boete Zvw 2013 tot een bedrag van € 192;
- vermindert de boete OB over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 tot € 7.765;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 1.440;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 560;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 4.554;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van in totaal € 225 aan hem vergoed.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: