In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 september 2022, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, waarbij ook belastingrente in rekening werd gebracht. De rechtbank behandelt de vraag of de activiteiten van de belanghebbende in zijn eenmanszaak een bron van inkomen vormen en of de uitgaven voor een elektrische fiets en de huisapotheek als specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn.
De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn activiteiten in de projectontwikkeling een bron van inkomen vormen, gezien het negatieve resultaat in de jaren voorafgaand aan 2017. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de winst uit onderneming terecht heeft gecorrigeerd naar nihil. Daarnaast wordt de aftrek van uitgaven voor de elektrische fiets en de huisapotheek afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de elektrische fiets geen bijzondere hoedanigheid heeft die het gebruik door zieke of invalide personen rechtvaardigt, en dat de uitgaven voor de huisapotheek niet meer aftrekbaar zijn onder de huidige wetgeving.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand blijft. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.