ECLI:NL:RBZWB:2022:5082
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van heropening van WAO-uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van het verzoek tot heropening van haar uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Eiseres had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar het UWV weigerde haar opnieuw een uitkering toe te kennen vanaf 22 september 2018, na een melding van toegenomen klachten. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht het verzoek tot heropening van de WAO-uitkering heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat eiseres per 22 september 2018 niet toegenomen arbeidsongeschikt is ten gevolge van dezelfde ziekteoorzaak waarvoor zij eerder een WAO-uitkering ontving. De rechtbank baseert haar oordeel op de rapporten van de verzekeringsartsen van het UWV, die de medische situatie van eiseres hebben beoordeeld. Eiseres had aangevoerd dat zij toegenomen klachten had, maar de rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden heeft geoordeeld dat deze klachten voortvloeien uit andere oorzaken dan de eerdere arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor het bestaan van een oorzakelijk verband tussen de eerdere en latere uitval bij het UWV ligt. De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende heeft aangetoond dat de toegenomen klachten van eiseres niet voortkomen uit dezelfde oorzaak als de eerdere arbeidsongeschiktheid. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard, en heeft eiseres geen recht op terugbetaling van griffierecht of proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 augustus 2021.