Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
- Het belastbaar inkomen uit werk en woning bestaat uit € 3.576 aan looninkomsten, € 22.638 aan ontvangen uitkeringen en € 9.267 negatief aan inkomsten uit eigen woning.
- Ten behoeve van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen heeft belanghebbende € 57.903 aangegeven aan banktegoeden, € 1.270.000 aan onroerend goed en € 842.681 aan aftrekbare schulden.
3.Beoordeling door de rechtbank
- iv) dat belanghebbende in 2014 geen vastgoed heeft verkocht;
- v) dat gelet op ii en iii de schuld van belanghebbende in 2014 is toegenomen met € 67.697 (€ 1.104.810 minus € 1.037.113)
- vi) dat belanghebbende in het jaar 2014 zodoende € 253.206 beschikbaar had voor het doen van uitgaven (€ 185.509 + € 67.697); en
- vii) dat belanghebbende in 2014 € 245.308 heeft besteed aan uitgaven, waarbij de investering van € 713.900 in [adres A] niet is meegerekend (zie 2.15):
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: