ECLI:NL:RBZWB:2022:3429

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 21_1865
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot buiten behandeling stellen aanvraag bijzondere bijstand door Orionis Walcheren

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. De eiser had op 28 december 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtshulp, maar zijn aanvraag werd op 25 januari 2021 buiten behandeling gesteld omdat hij niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 4 februari 2022 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar Orionis vertegenwoordigd was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de brief van 7 januari 2021, waarin hij werd verzocht om aanvullende gegevens, niet tijdig had ontvangen. Orionis had echter de verzending van deze brief naar het juiste adres aannemelijk gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende feiten had aangedragen om het vermoeden van ontvangst van de brief te ontzenuwen. Hierdoor was Orionis bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1865 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

en

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 25 januari 2021 (primair besluit) heeft Orionis eisers aanvraag voor bijzondere bijstand buiten behandeling gesteld.
In het besluit van 25 maart 2021 (bestreden besluit) heeft Orionis het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 4 februari 2022. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken onder nummers 20/9499 PW, 21/1773 PW, 21/2465 PW, 21/3218 PW en 21/3219 PW. Eiser is niet verschenen. Orionis heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger vwr] .
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten
Op 28 december 2020 heeft eiser bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtshulp van € 148,00.
In een brief van 7 januari 2021 heeft Orionis eiser verzocht om uiterlijk 20 januari 2021 de volgende ontbrekende gegevens aan te leveren:
  • de factuur van de advocaat;
  • de toevoeging civiel van de Raad voor Rechtsbijstand en
  • bankafschriften van al eisers bank- en spaarrekeningen van de maanden oktober tot en met december 2020.
In de brief is ook vermeld welke consequenties zijn verbonden aan het niet tijdig indienen van de gevraagde gegevens.
Bij het primaire besluit heeft Orionis de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand buiten behandeling gesteld, omdat eiser niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
2.
Bestreden besluit
Bij het bestreden besluit is eisers bezwaar ongegrond verklaard. Orionis heeft daaraan ten grondslag gelegd dat eiser niet tijdig de gevraagde gegevens heeft ingeleverd. Eiser heeft volgens Orionis in zijn bezwaarschrift gesteld dat hij pas op 18 januari 2021 kennis heeft genomen van de brief van 7 januari 2021, maar dat laat onverlet dat eiser ook op dat moment nog enkele dagen had om de gevraagde stukken alsnog aan te leveren. Bovendien had eiser op 18 januari 2021 om uitstel kunnen vragen, wat eiser niet heeft gedaan. Aan een dergelijk verzoek zou Orionis zeker tegemoet zijn gekomen. Bovendien heeft Orionis pas één week later, namelijk op 25 januari 2021, de aanvraag buiten behandeling gesteld. Eiser heeft ervoor gekozen om de ontbrekende stukken pas bij zijn bezwaarschrift over te leggen. Orionis heeft aangegeven dat naar vaste rechtspraak met stukken die tijdens de bezwaarfase alsnog worden overgelegd geen rekening wordt gehouden.
3.
Beroepsgronden
Eiser heeft, samengevat, aangevoerd dat Orionis het doet voorkomen alsof eiser op 18 januari 2021 de brief van 7 januari 2021 heeft ontvangen, maar dat is niet het geval. Orionis gaat ten onrechte uit van een ontvangststempel van [adviesburo] van 18 januari 2021. Eiser heeft de bewuste brief pas in maart teruggevonden. Verder geeft eiser aan dat post een onbetrouwbaar systeem blijkt te zijn en er beter gebruik zou kunnen worden gemaakt van e-mail.
4.
Wettelijk kader
In artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Van een onvolledige of ongenoegzame aanvraag is onder andere sprake indien onvoldoende gegevens of bescheiden worden verstrekt om een goede beoordeling van de aanvraag mogelijk te maken. Gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, gaat het daarbij om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
5.
Beoordeling
5.1
Griffierecht
Eiser heeft vanwege betalingsonmacht verzocht om vrijstelling van de betaling van het griffierecht. De rechtbank is van oordeel dat eisers verzoek kan worden toegewezen omdat is gebleken dat hij niet beschikt over een inkomen van minimaal 95% van de bijstandsnorm.
5.2
Buiten behandeling stellen aanvraag
In geschil is of Orionis terecht heeft besloten om eisers aanvraag voor bijzondere bijstand buiten behandeling te stellen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gevraagde gegevens noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag om bijzondere bijstand. Ook staat vast dat eiser de gevraagde gegevens niet binnen de door Orionis gegeven hersteltermijn heeft ingeleverd.
Eiser stelt de brief van 7 januari 2021, waarin hem een hersteltermijn wordt geboden, niet of pas later te hebben ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat de brief van 7 januari 2021 niet aangetekend is verzonden. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] volgt dat in het geval van niet aangetekende verzending van een besluit, het bestuursorgaan aannemelijk dient te maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van het stuk op dat adres. Dit brengt mee dat het bestuursorgaan in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daartoe is in ieder geval vereist dat het document is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum en dat er sprake is van een deugdelijke verzendadministratie. Indien het bestuursorgaan de verzending naar het juiste adres aannemelijk heeft gemaakt, ligt het op de weg van de geadresseerde om voormeld vermoeden te ontzenuwen. Hiertoe dient de geadresseerde feiten te stellen op grond waarvan de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld.
De rechtbank stelt vast dat de brief van 7 januari 2021 aan het juiste adres van eiser is geadresseerd: [adres] te [plaatsnaam] . Eiser maakt gebruik van een postadres, omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Op dit adres is het stadhuis van de gemeente Vlissingen gevestigd. Wanneer er post voor eiser is ontvangen, wordt eiser hiervan per e-mail op de hoogte gebracht door een medewerker van de gemeente Vlissingen. Uit de gedingstukken blijkt dat eiser op 14 en 19 januari 2021 per e-mail is gemeld dat er brieven voor hem waren binnengekomen. Daarmee heeft Orionis de verzending naar het juiste adres aannemelijk gemaakt.
Eiser voert weliswaar aan dat hij de brief van 7 januari 2021 niet of pas later heeft ontvangen, maar heeft die stelling niet met feiten onderbouwd. De enkele ontkenning dat eiser die brief heeft ontvangen, is onvoldoende. [2] Daarmee heeft eiser het vermoeden van ontvangst dan ook niet ontzenuwd.
Voor de rechtbank staat op grond van het vorenstaande voldoende vast dat eiser bij brief van 7 januari 2021 is gewezen op de verplichting om de daarin gevraagde gegevens uiterlijk 21 januari 2021 over te leggen.
Nu eiser aan dit verzoek geen gevolg heeft gegeven, was Orionis bevoegd de aanvraag van eiser op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb buiten behandeling te stellen. In wat eiser heeft aangevoerd, wordt geen grond gezien voor het oordeel dat Orionis niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot buiten behandeling stellen van de aanvraag gebruik heeft kunnen maken.
7.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 23 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.zie bijvoorbeeld de uitspraken van 12 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:876 en 5 februari 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:225.
2.CRvB 30 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1473.