ECLI:NL:RBZWB:2022:3281
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor medicinale cannabis door college van burgemeester en wethouders
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2022, werd het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor bijzondere bijstand voor medicinale cannabis behandeld. Eisers, die beiden medicinale cannabis gebruiken en oprichters zijn van een stichting, hadden een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter waarde van € 10.000,-. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had deze aanvraag afgewezen, met de motivering dat een stichting geen aanspraak kan maken op bijzondere bijstand en dat de kosten voortkomen uit geleden schade, die niet als noodzakelijk worden beschouwd. Tevens werd gesteld dat er voorliggende voorzieningen zijn op basis van de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet.
Eisers voerden aan dat er bijzondere omstandigheden waren die hun aanvraag rechtvaardigden, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat de kosten voor medicinale cannabis als medische zorg moeten worden beschouwd en dat de Zorgverzekeringswet als voorliggende voorziening geldt. De rechtbank concludeerde dat eisers niet hadden aangetoond dat er sprake was van zeer dringende redenen die bijstandsverlening noodzakelijk maakten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder bijzondere bijstand kan worden verleend en de noodzaak voor eisers om hun claims met objectieve gegevens te onderbouwen. De rechtbank wees erop dat het college niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de keuzes van de wetgever met betrekking tot de vergoeding van medicinale cannabis.