ECLI:NL:RBZWB:2021:1053
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor medicinale cannabis
Op 9 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor bijzondere bijstand voor medicinale cannabis. Verzoekers, die lid zijn van de Patiënten Groep Medicinale Cannabis Gebruikers, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat hun aanvraag voor bijzondere bijstand op 28 januari 2021 had afgewezen. De verzoekers stelden dat zij afhankelijk zijn van medicinale cannabis voor hun gezondheid en dat de afwijzing van hun aanvraag hen in een levensbedreigende situatie zou kunnen brengen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de verzoekers niet voldoende onderbouwd hadden waarom zij pas vijf maanden na de inbeslagname van de hennepplanten een verzoek hadden ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat de kosten voor medicinale cannabis niet als noodzakelijk kunnen worden aangemerkt, omdat deze kosten niet zijn opgenomen in de lijst van te vergoeden geneesmiddelen onder de Zorgverzekeringswet. Bovendien is er volgens de wetgeving geen recht op bijstand voor kosten die als niet noodzakelijk worden beschouwd.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht had afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bewijslast voor het bestaan van zeer dringende redenen bij de verzoekers ligt, en dat zij niet voldoende bewijs hadden geleverd dat hun situatie levensbedreigend zou zijn zonder medicinale cannabis. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.