ECLI:NL:RBZWB:2022:3030
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en afwijzing beroep op betalingsonmacht
In deze zaak heeft belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting 2016 en de opgelegde verzuimboete. De inspecteur heeft het beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank, die bevoegd is om het beroep te behandelen. Belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 360,00, maar heeft dit niet betaald. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en heeft hem in de gelegenheid gesteld om betalingsonmacht te onderbouwen. Echter, de griffier ontving geen bewijs van betalingsonmacht en concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat belanghebbende niet in verzuim was geweest, en volgde daarbij de lijn van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat rechtspersonen ook een beroep op betalingsonmacht kunnen doen. De rechtbank stelde vast dat belanghebbende geen relevante financiële gegevens had ingediend, waardoor het beroep op betalingsonmacht niet kon worden gehonoreerd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.