ECLI:NL:RBZWB:2022:3028
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar parkeerbelasting
Op 3 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Het geschil betrof de vraag of het bezwaar van de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk was verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn en of de hoorplicht was geschonden. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de belanghebbende niet in de gelegenheid had gesteld om zich uit te laten over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, wat in strijd was met de zorgvuldigheidseisen die de Hoge Raad in een eerder arrest had gesteld. Hierdoor was de niet-ontvankelijk verklaring onterecht en diende de zaak terug te worden verwezen naar de heffingsambtenaar. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en droeg de heffingsambtenaar op een nieuwe uitspraak te doen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende. De kosten voor juridische bijstand werden vastgesteld op € 379,50, en het griffierecht op € 50. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.