Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 2 juni 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Inleiding
mr. P.E. Meerema.
Beoordeling door de rechtbank
niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van het huisbezoek op 5 november 2020 niet op het BRP-adres woonachtig was. Het bestreden besluit is hierom in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. Er is geen toereikende grondslag voor herziening en terugvordering. Eiseres heeft verwezen naar verschillende uitspraken, waaronder ECLI:NL:CRVB:2014:633 en ECLI:NL:RBZWB:2020:927.
€ 1.348,97. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
16 december 2020 ten grondslag gelegd. In deze rapportage zijn het onaangekondigde en aangekondigde huisbezoek van 5 november 2020 beschreven én de verklaringen die de oma en oom van eiseres tijdens het aangekondigde huisbezoek hebben afgelegd.
.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 2 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.