Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam 1] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Feiten.
Het bestreden besluit.
Beroepsgronden.
Wettelijk kader.
Beoordeling van de rechtbank.
Conclusie.
Schadevergoeding.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op binnen 6 weken weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn ten bedrage van € 1.000,- aan eiser;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 47,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,00.