Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
1.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de beschikking belastingrente;
- vernietigt de beschikking belastingrente;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 77,20;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.
2.Gronden
- Is de belastingrente terecht in rekening gebracht?
- Kan belanghebbende worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige in de zin van artikel 7.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) doordat belanghebbende zijn [inkomstenbron 1] in Nederland heeft aangegeven?
- Kan belanghebbende een beroep doen op toepassing van het Unierecht en de zogenoemde Schumacker-rechtspraak
. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden bedoelde bestanddelen van het inkomen geacht te zijn begrepen in het bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
“vanwege het feit dat deze niet-ingezetene het belangrijkste deel van zijn inkomen in de werklidstaat heeft verworven, niet in staat is om (…) de voordelen toe te kennen die voortvloeien uit de inaanmerkingneming van zijn gehele inkomen en van zijn persoonlijk en gezinssituatie.”. [14] In het arrest X overweegt het HvJ dat
“niets de constatering [rechtvaardigt [15] ] dat de woonlidstaat op die enkele grond [dat 60% van het wereldinkomen elders wordt verdiend [16] ] geen rekening zal kunnen houden met al zijn inkomen en zijn persoonlijke en gezinssituatie. Dat zou slechts anders zijn indien mocht blijken dat belanghebbende op het grondgebied geen enkel inkomen heeft ontvangen of een zodanig gering inkomen dat die staat hem niet de voordelen kan toekennen waarop aanspraak ontstaat wanneer al zijn inkomen en zijn persoonlijke en gezinssituatie in de beschouwing worden betrokken.” [17]
mr. A. Krishnapillai, griffier, op 16 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
de uitspraak te ondertekenen>
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;