ECLI:NL:CRVB:2021:2522
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten griffierecht en voorwaarden buitenwettelijk begunstigend beleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen. Appellante had op 9 augustus 2019 een aanvraag ingediend, maar de kosten van het griffierecht waren al op 4 juli 2019 gemaakt. De Raad oordeelde dat de aanvraag niet binnen de vereiste termijn van een maand na het opkomen van de kosten was ingediend, wat in strijd is met het geldende beleid. De Raad benadrukte dat de datum waarop de kosten van griffierecht opkomen, de datum is waarop het beroepschrift bij de bestuursrechter is ingediend, en niet het moment waarop de gemachtigde een nota ontvangt. De Raad concludeerde dat de besluitvorming van het college in overeenstemming was met het door hen gevoerde beleid en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van dit beleid rechtvaardigden. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.