Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 26 november 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Reitsma.
Overwegingen
Feiten
Omvang geschil
Wettelijk kader
Arbeidsmaatstaf
Standpunt partijen
7 uur per week (hierna ook aangeduid als: de maatstaf) en dat zij daarom niet arbeidsongeschikt is. Eiseres kampt met pijnklachten, met name van haar schouders en armen. Er is sprake van een continue verzurende pijn in de spieren. Bij inspanning ervaart eiseres meer klachten en er is eigenlijk niets wat de pijn minder maakt. Daarnaast heeft eiseres klachten van lichamelijke en geestelijke vermoeidheid, waardoor haar concentratie verminderd is. Eiseres verrichtte lichte administratieve werkzaamheden van 5 à 10 uur per week en zij heeft aangegeven dat dit werk ideaal voor haar was. Daarmee acht zij zichzelf geschikt voor de maatstaf. Gezien de medische situatie is het reëel om aan te nemen dat ze beperkt is voor zwaardere fysieke belasting. Daarnaast is ze energetisch beperkt. Omdat de maatstaf lichamelijk en energetisch zeer beperkt belastend is geweest, ziet de verzekeringsarts geen aanleiding om eiseres niet geschikt te achten voor de maatstaf.
Oordeel van de rechtbank over de arbeidsmaatstaf
feitelijkverrichte werk is, met inbegrip van bijzondere verlichtende aspecten. Dit volgt ook uit de uitspraak van de CRvB van 29 januari 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:199). Uit deze uitspraak leidt de rechtbank af dat de verzekeringsartsen in dit geval een juiste invulling aan het begrip “het verrichten van werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn” hebben gegeven door uit te gaan van het werk dat eiseres feitelijk heeft verricht. Dit betekent dat de desbetreffende argumenten van eiseres falen.
Oordeel van de rechtbank over de belastbaarheid
Conclusie
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
mr. N. Graumans, griffier, op 26 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.