In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam], een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een corridor te realiseren tussen zijn woning en een vrijstaand bijgebouw op het perceel [perceel]. Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal heeft deze aanvraag in het primaire besluit van 14 mei 2020 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing is in het bestreden besluit van 16 september 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 17 september 2021 heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de aanvraag heeft afgewezen op basis van strijd met het bestemmingsplan, dat een maximale inhoud van 750 m³ voor woningen voorschrijft. Eiser betoogde dat de corridor als bijbehorend bouwwerk moet worden gekwalificeerd, waardoor de regels voor hoofdgebouwen niet van toepassing zouden zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de corridor moet worden gezien als een uitbreiding van het hoofdgebouw, waardoor de totale inhoud van het hoofdgebouw de toegestane grens overschrijdt.
De rechtbank heeft ook het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de vergelijkbare gevallen niet gelijk zijn aan de situatie van eiser. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geweigerd om medewerking te verlenen aan de aanvraag voor de omgevingsvergunning, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 29 oktober 2021.