Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [naam woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
19 juni 2019 is aan eiser per 1 juli 2019 studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) toegekend, berekend naar de norm die geldt voor een uitwonende student. Eiser staat vanaf 3 juni 2019 ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres [adres] (BRP-adres).
4 december 2019. De conclusie van dit rapport luidt dat eiser niet zijn hoofdverblijf heeft op het BRP-adres en dat hij dit ook niet heeft gehad.
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
29 november 2019 berust op miscommunicatie tussen zijn oom en de controleurs van DUO over eisers aanwezigheid in de woning op het BRP-adres. Wat eiser hierover naar voren heeft gebracht, wordt ondersteund door een verklaring van eisers oom van 18 januari 2020, waarin hij onder andere verklaart dat hij niet heeft aangegeven dat eiser niet op het BRP-adres woont en dat wellicht sprake was van miscommunicatie. Gezien het zeer summiere onderzoek van DUO enerzijds en de gelijkluidende verklaringen van eiser en zijn oom over eisers hoofdverblijf anderzijds, is naar het oordeel van de rechtbank in dit geschil sprake van zeer bijzondere omstandigheden waarin DUO aanleiding had moeten zien nader onderzoek te verrichten voordat het bestreden besluit werd genomen, bijvoorbeeld door het afleggen van een tweede huisbezoek aan het BRP-adres.
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept de primaire besluiten.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 21 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.