ECLI:NL:CRVB:2016:2475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering studiefinanciering op basis van woonsituatie
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering aan appellant door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Appellant was ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op een adres waar hij samen met zijn broer en diens gezin woonde. De minister heeft op basis van een huisbezoek en een verklaring van de hoofdbewoonster geconcludeerd dat appellant niet op het gba-adres woonde, maar slechts af en toe overnachtte. Dit leidde tot de herziening van de studiefinanciering, waarbij een bedrag van € 4.626,48 werd teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant opnieuw aangevoerd dat de verklaring van de hoofdbewoonster niet betrouwbaar is, onder andere vanwege haar psychische problematiek. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om aan de verklaring van de hoofdbewoonster te twijfelen, en dat de eerdere verklaring die zij had afgelegd voor de controleurs als uitgangspunt moet worden genomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.