In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2021, werd het beroep van eiseres tegen de beslissing van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit behandeld. Eiseres, die een veeteeltbedrijf exploiteert, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin bestuurlijke boetes werden opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boetes had opgelegd, maar dat er aanleiding was om de hoogte van de boetes te verlagen. De rechtbank concludeerde dat de minister de bestuurlijke boete voor de overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm met 50% had moeten matigen, omdat eiseres een mestproducerend bedrijf was en de fosfaatproductie lager was dan de fosfaatruimte. De rechtbank verlaagde de boete van € 33.540,50 naar € 31.828,69 en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht diende te worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de minister om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de zaak en de toepassing van het boetebeleid.