ECLI:NL:RBZWB:2021:3421
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen belastingaanslagen en ambtshalve beslissing
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2010 en 2011. Het bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift was overschreden, en de rechtbank oordeelde dat er geen verschoonbare redenen waren voor deze termijnoverschrijding. De belanghebbende had aangevoerd dat zijn curator hem niet op de hoogte had gesteld van de aanslagen, maar de rechtbank oordeelde dat de curator de bevoegdheden van de belanghebbende in de bezwaarprocedure had kunnen uitoefenen. Aangezien er geen andere redenen voor de termijnoverschrijding waren gesteld, werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast werd ook de ambtshalve beslissing van de inspecteur om de aanslagen niet te verminderen, afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om ambtshalve vermindering van de belastingaanslagen ook te laat was ingediend, en dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was. De rechtbank verklaarde de beroepen van de belanghebbende ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.