ECLI:NL:RBZWB:2021:323

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
AWB- 20_178
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet en de vraag naar duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiser had een bijstandsuitkering aangevraagd op grond van de Participatiewet, maar deze was slechts toegekend naar de helft van de gehuwdennorm. Eiser stelde dat hij duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, die in Marokko woonde, en dat hij recht had op een bijstandsuitkering naar de norm voor alleenstaanden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Eiser had twee kinderen met zijn echtgenote en er was geen bewijs dat hij de intentie had om het huwelijk te beëindigen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet duurzaam gescheiden leefde en dat Orionis hem terecht als gehuwd had aangemerkt. Eiser voerde ook aan dat de toepassing van artikel 24 van de Participatiewet hem in financiële problemen bracht en dat er reden was voor afstemming van de bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelde dat Orionis niet voldoende had onderzocht of de toepassing van artikel 24 leidde tot een financieel schrijnende situatie voor eiser. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg Orionis op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser. Tevens werd Orionis veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/178 PW

uitspraak van 22 januari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] wonende te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. E.W. Kempe, advocaat te Middelburg,
en

het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.

Procesverloop

In een besluit van 15 augustus 2019 (primair besluit) heeft Orionis eisers aanvraag om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet per 1 juli 2019 toegekend naar de helft van de gehuwdennorm.
In een besluit van 5 december 2019 (bestreden besluit) heeft Orionis het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Orionis heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Middelburg op 11 december 2020.
Hierbij waren aanwezig eiser en zijn gemachtigde en namens Orionis [naam vertegenwoordiger verweerder] .

Overwegingen

1.
Feiten
Eiser heeft zich op 20 juni 2019 gemeld bij Orionis voor het aanvragen van een bijstandsuitkering. Bij het primaire besluit heeft Orionis aan eiser per 1 juli 2019 een bijstandsuitkering toegekend naar de helft van de gehuwdennorm vanwege eisers huwelijk met een niet-rechthebbende echtgenote, mevrouw [naam partner eiser] . Dit op basis van artikel 24 van de Participatiewet.
Tijdens de zitting is gebleken dat eiser met ingang van 28 oktober 2019 een Wajong-uitkering is toegekend.
2.
Omvang van het geschil
In geschil is de vraag of Orionis terecht aan eiser een bijstandsuitkering heeft toegekend naar de helft van de gehuwdennorm.
3.
Beroepsgronden
Eiser is primair van mening dat hij recht heeft op een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande. Daartoe stelt hij zich op het standpunt dat sprake is van duurzaam gescheiden leven. Sinds de huwelijksdatum op 30 augustus 2012 is eiser duurzaam gescheiden van [naam partner eiser] . De verbreking is ook als bestendig bedoeld. Eiser speelt geen enkele rol in de opvoeding van zijn kinderen en hij levert ook geen financiële bijdrage aan [naam partner eiser] . De kinderbijslag en het kindgebonden budget worden door de Sociale Verzekeringsbank rechtstreeks aan [naam partner eiser] overgemaakt. Er zijn geen gezamenlijke activiteiten. Een echtscheiding is door de cultuur en religieuze achtergrond van [naam partner eiser] niet mogelijk. Bovendien zouden zijn kinderen door een echtscheiding in een achtergestelde positie raken.
Subsidiair heeft eiser aangevoerd dat er in zijn geval afstemming van de bijstandsuitkering had moeten plaatsvinden (artikel 18 van de Participatiewet).
4.
Oordeel van de rechtbank
4.1
De te beoordelen periode loopt in dit geval van 1 juli 2019 tot en met 27 oktober 2019 (datum toekenning Wajong-uitkering).
4.2
Eiser heeft allereerst aangevoerd dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. Daarmee doet eiser een beroep op artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet. Bij een geslaagd beroep op dat artikel zou eiser recht hebben op een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande. Op grond van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet wordt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is immers aangemerkt als ongehuwd. Volgens vaste rechtspraak (zie recent bijvoorbeeld de uitspraak van 20 oktober 2020, ECLI:NL:CRVB: 2020:2581) van de hoogste bestuursrechter in bijstandszaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), leven echtgenoten echter pas duurzaam gescheiden, als beiden of één van hen het echtelijk samenleven wil verbreken, waardoor ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt alsof hij niet met de ander gehuwd is en dit door ten minste één van beiden als blijvend is bedoeld. Dit zal moeten blijken uit concrete feiten en omstandigheden. Verder kan de echtelijke samenleving bestaan zonder dat van samenwonen sprake is en alleen in uitzonderlijke gevallen leven betrokkenen vanaf de huwelijksdatum duurzaam gescheiden. Dit moet dan ondubbelzinnig blijken uit concrete feiten en omstandigheden, aldus nog steeds de CRvB.
4.2.1
De beroepsgrond dat eiser duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote slaagt niet.
Daarvoor is van belang dat eiser samen met [naam partner eiser] twee kinderen heeft, die geboren zijn op [geboortedatum 1] 2013 en [geboortedatum 2] 2017. Alleen al hierom gaat de stelling van eiser dat hij sinds de huwelijksdatum op 30 augustus 2012 duurzaam gescheiden leeft van [naam partner eiser] niet op. Verder is niet gebleken dat eiser en [naam partner eiser] de intentie hebben het huwelijk te beëindigen. Eiser en zijn echtgenote hebben ook regelmatig contact met elkaar, zo heeft de gemachtigde tijdens de zitting desgevraagd verklaard. En het feit dat eiser geen mogelijkheid heeft om zijn echtgenote en kinderen naar Nederland te halen, zoals de gemachtigde tijdens de zitting nog heeft opgemerkt, sluit niet uit dat dit op termijn verandert. Bovendien bestaat altijd ook nog de mogelijkheid voor eiser om zich te voegen bij het huishouden van zijn echtgenote in Marokko. Van duurzaam gescheiden leven als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet is naar het oordeel van de rechtbank dus geen sprake. Orionis heeft eiser voor de toepassing van de Participatiewet dan ook terecht als gehuwd aangemerkt.
4.3
Eiser heeft verder aangevoerd dat de toepassing van artikel 24 van de Participatiewet hem in grote financiële problemen brengt en er reden is voor afstemming.
4.3.1
Afstemming van de bijstandsnorm met toepassing van artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet geeft inhoud aan één van de uitgangspunten van de Participatiewet, te weten dat de bijstand wordt afgestemd op de feitelijke behoeften in het individuele geval. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 28 juli 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2492, is voor afstemming in die zin slechts plaats in zeer bijzondere omstandigheden.
4.3.2
Orionis heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt
dat een onhoudbare financiële situatie is ontstaan en dat het aan degene is die zich erop beroept om deze zeer bijzondere omstandigheden aannemelijk te maken. Orionis heeft daarbij onder meer verwezen naar de uitspraak van de CRvB van 1 mei 2018,
ECLI:NL: CRVB:2018:1344.
4.3.3
In het geval van eiser ligt dit echter anders. Eiser leeft niet duurzaam gescheiden van zijn echtgenote die in Marokko woont en daarom geen recht heeft op bijstand. Door de gewijzigde tekst van artikel 24 van de Participatiewet krijgen bijstandsgerechtigden met een niet-rechthebbende partner en zonder kostendelende medebewoners met ingang van 1 januari 2016 bijstand verleend naar 50% van de norm voor gehuwden, terwijl dit voorheen 70% van de norm voor gehuwden was. Gelet op de uitspraken van de CRvB van 17 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:4103, ECLI:NL:CRVB:2019:4104 en ECLI:NL:CRVB:2019:4105 moet de bijstandsverlenende instantie (Orionis) in zo’n situatie zelfstandig beoordelen of toepassing moet worden gegeven aan artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet.De bijstandsverlenende instantie moet alle relevante omstandigheden, mogelijkheden en middelen van betrokkene ten tijde van de bijstandsverlening onderzoeken om te kunnen vaststellen of de toepassing van artikel 24 van de Participatiewet in het voorliggende geval leidt tot een voor betrokkene financieel schrijnende situatie.
4.3.4
Van een onderzoek als bedoeld in 4.3.3 door Orionis is niet gebleken. In het aan het primaire besluit ten grondslag liggende rapport van 15 augustus 2019 staat alleen maar dat er geen financiële noodsituatie is om de uitkering op grond van artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet te verhogen. Maar waarom dat zo is, wordt niet duidelijk. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Orionis zal opnieuw moeten beslissen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak.
4.4
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiser te worden vergoed. De rechtbank zal Orionis ook veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- enwegingsfactor 1). Voor vergoeding van de proceskosten in bezwaar, waarom ook is verzocht, ziet de rechtbank geen aanleiding. Niet is gebleken dat eiser in de bezwaarprocedure is bijgestaan door een professioneel rechtsbijstandverlener in de zin van het Bpb.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt Orionis op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt Orionis op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt Orionis in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 22 januari 2021 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.