Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
- Van de zijde van belanghebbende: 8 november 2019, 7 oktober 2020, 4 mei 2021 en 6 mei 2021;
- Van de zijde van de inspecteur: 9 december 2019, 13 april 2021 en 18 mei 2021.
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
6.Proceskosten
7.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 500;
- veroordeelt de Minister voor € 400,50 in de proceskosten van belanghebbende;
- draagt de Minister op het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 aan haar te vergoeden.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: