Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst, alsook de Minister van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016, die aan de belanghebbende was opgelegd. De inspecteur had vastgesteld dat de belanghebbende in totaal € 215.214 van de zakelijke rekening van zijn vennootschap naar zijn privérekening had overgemaakt, wat door de inspecteur werd aangemerkt als een uitdeling aan de directeur/grootaandeelhouder. De belanghebbende had echter een nihilaangifte gedaan en stelde dat de overboekingen niet als winstuitdeling konden worden aangemerkt, omdat deze waren gedaan om inkoopfacturen te betalen en aan de vennootschap waren terugbetaald.
Tijdens de zitting op 4 mei 2021 werd duidelijk dat de belanghebbende in 2016 ook een salaris van € 46.000 had ontvangen van een andere vennootschap, wat hij niet in zijn aangifte had opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de vereiste aangifte niet was gedaan, waardoor de bewijslast omgekeerd en verzwaard werd. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur de aanslag op een redelijke schatting had gebaseerd en dat de belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat de aanslag onjuist was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gelastte dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht vergoedde.
Daarnaast werd vastgesteld dat de belanghebbende recht had op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak in een samenhangende zaak van de vennootschap van de belanghebbende, waarin ook een schadevergoeding was toegekend. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.