In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser had verzocht om bijzondere bijstand voor medicijnkosten vanaf 1 januari 2019, maar dit verzoek werd door het college afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van het college beoordeeld aan de hand van de Participatiewet. De eiser had eerder bijzondere bijstand ontvangen voor medicatie, maar het college stelde dat er geen recht op bijstand bestond omdat er een voorliggende voorziening was, namelijk de zorgverzekering. De rechtbank oordeelde dat de zorgverzekering als toereikend en passend werd beschouwd, ook al werden de kosten voor de medicatie niet vergoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen dringende redenen waren die bijstandsverlening rechtvaardigden, en dat de eerdere toekenning van bijstand voor een beperkte periode geen garantie bood voor toekomstige aanvragen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het college.