Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de onderhavige zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 mei 2021, staat de vraag centraal of Nederland belastingvoordelen moet toekennen aan een belanghebbende die met zijn partner in Duitsland woont en inkomsten geniet uit een vroegere dienstbetrekking in Nederland. De belanghebbende heeft in 2015 een aanslag inkomstenbelasting ontvangen van de Nederlandse Belastingdienst, die hij betwist. Hij stelt dat hij op basis van het Unierecht recht heeft op bepaalde voordelen, zoals aftrekken van eigen woning en heffingskortingen, omdat hij in Duitsland een te gering inkomen heeft om daar aanspraak te maken op dergelijke voordelen.
De rechtbank overweegt dat de belanghebbende onvoldoende heeft aangetoond dat hij in aanmerking komt voor de gevraagde belastingvoordelen. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende in Duitsland belasting verschuldigd is, wat erop wijst dat zijn inkomen daar niet als te gering kan worden aangemerkt. De rechtbank verwerpt de stelling van de belanghebbende dat de Duitse belastingaanslag geen rekening houdt met zijn persoonlijke en gezinssituatie. De rechtbank concludeert dat Nederland niet verplicht is om de gevraagde persoonlijke tegemoetkomingen toe te kennen, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij in een Schumacker-situatie verkeert, waarin hij recht zou hebben op dergelijke voordelen.
De uitspraak van de rechtbank is van belang voor grensarbeiders en de toepassing van belastingvoordelen in het kader van het Unierecht. De rechtbank benadrukt dat het aan de belanghebbende is om zijn situatie voldoende te onderbouwen, en dat het enkele feit dat hij in Duitsland woont niet automatisch leidt tot recht op belastingvoordelen in Nederland. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.