ECLI:NL:RBZWB:2021:2279
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tozo-uitkering en niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg over de toekenning van een bijstandsuitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Eiser had aanvankelijk een bijstandsuitkering voor bedrijfskapitaal met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 toegekend gekregen, maar dit besluit werd later herzien, waarbij het college besloot dat eiser geen recht had op de bijstandsuitkering en de eerder verstrekte uitkering terugvorderde. Eiser maakte bezwaar tegen deze herziening, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig was ingediend.
Tijdens de zitting op 28 april 2021 voerde eiser aan dat zijn boekhouder door ziekte niet in staat was om het bezwaarschrift tijdig in te dienen, en dat hij zelf de Nederlandse taal niet goed beheerst. De rechtbank oordeelde echter dat het de verantwoordelijkheid van eiser zelf was om zorg te dragen voor de tijdige indiening van het bezwaarschrift. De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het indienen van het bezwaar was overschreden en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze overschrijding verschoonbaar maakten.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers om zelf zorg te dragen voor de tijdige indiening van bezwaarschriften, ongeacht persoonlijke omstandigheden of de inzet van derden. De rechtbank wees erop dat de regels omtrent termijnen van openbare orde zijn en dat hierop niet kan worden afgeweken, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.