ECLI:NL:CRVB:2005:AU0704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar sociale uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellant de termijn voor het indienen van bezwaar had overschreden en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Appellant had aangevoerd dat hij pas na enige tijd in staat was om bezwaar te maken, maar de rechtbank oordeelde dat hij voldoende was geïnformeerd over de bezwaarmogelijkheden en dat hij geen feiten had aangedragen die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 28 juni 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was, maar appellante niet. Gedaagde was vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Morel en R. de Vries. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Ook het hoger beroep van appellante werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen bezwaar had gemaakt tegen het besluit dat aan haar was gericht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaar en de gevolgen van termijnoverschrijding in het bestuursrecht. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast en vastgesteld dat appellanten niet aan de vereisten voor het indienen van bezwaar hadden voldaan. De uitspraak is gedaan door mr. G.A.J. van den Hurk, met S.W.H. Peeters als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2005.