Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
Bestreden besluiten
Beroepsgronden
Eiseres betwist dat zij niet woonachtig is op het uitkeringsadres. Volgens eiseres heeft het college onvoldoende oog gehad voor haar gezondheidssituatie. Zij heeft epileptische aanvallen, depressies en borderline. Zij is snel moe en moet regelmatig rusten en gaat op tijd naar bed. Door haar klachten vindt eiseres het niet prettig om alleen te zijn en verblijft overdag regelmatig bij anderen. Door haar psychiater is ook aangeraden zeer regelmatig sociale contacten te hebben. Eiseres stelt nooit te hebben verzwegen dat zij een vriend heeft en dat zij weleens korte perioden bij hem in Spijkenisse verblijft en hij weleens bij haar. Zij wonen echter niet samen en hebben geen gedeelde huishouding. Door de problematiek van eiseres kunnen zij ook niet samenwonen. Met betrekking tot de waarnemingen van het college stelt eiseres dat daaruit blijkt dat de gordijnen eigenlijk altijd dicht zijn en er geen inkijk mogelijk is. Daaruit kan dus niet worden geconcludeerd dat zij niet thuis is. Als de data van de waarnemingen naast de bankafschriften worden gelegd, blijkt dat er afschrijvingen voor boodschappen zijn gedaan op de dagen waarop werd gezien dat de gordijnen gesloten waren en geen inkijk mogelijk was. Eiseres betwist voorts de verklaringen van omwonenden, waarin is verklaard dat zij gemiddeld drie weken per maand bij haar vriend in Spijkenisse verblijft en één week thuis en dat zij zeker al een jaar haar hoofdverblijf bij haar vriend heeft. Het enkele gegeven dat haar buren haar niet zien, wil niet zeggen dat zij niet thuis is. Eiseres rijdt geen auto en doet haar boodschappen en andere uitjes op de fiets. Zij verlaat haar woning dan via de achterzijde. De buren aan de voorzijde van de woning zien dat dus niet. Eiseres heeft verklaringen overgelegd van andere buren, die verklaren dat zij wel hoofdverblijf in haar woning heeft. Voorts hebben de moeder van eiseres en haar partner verklaard dat zij overdag regelmatig bij hen verblijft. Eiseres heeft naast haar vriend in Spijkenisse in de omgeving van Rotterdam familie. Zij komt dan ook vaak in die omgeving en doet dan daar haar boodschappen, voor zichzelf maar ook voor haar zieke opa, zodat zij dit niet op de fiets hoeft te doen. Haar vriend beschikt namelijk wel over een auto. Met betrekking tot het water- en energieverbruik merkt eiseres op dat zij niet veel thuis is, niet veel stookt en zuinig leeft. Zij doucht niet lang en niet iedere dag. Eiseres zet de wasmachine en de vaatwasser pas aan als die vol zijn. Van een extreem laag waterverbruik is overigens geen sprake; het verbruik is meer dan maximaal 7 m³ per jaar. Als gevolg daarvan ligt de bewijslast voor het hoofdverblijf niet bij eiseres maar bij het college. Daarbij merkt eiseres op dat zij in 2018 ook enige tijd stroom heeft gekregen van NLE. Dat gebruik dient nog te worden opgeteld bij het verbruik via Oxxio. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt verschillende stukken overgelegd. Hieruit blijkt dat zij haar huisarts in [plaatsnaam] in de periode van 10 januari 2017 tot 10 januari 2019 regelmatig heeft bezocht, evenals het ziekenhuis daar en apotheek [plaatsnaam] . Ook de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van eiseres komt uit de regio. Volgens eiseres heeft het college onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres heeft en dat zij de inlichtingenplicht heeft geschonden.
Wettelijk kader
Oordeel van de rechtbank
Conclusie
Griffierecht en proceskosten
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- herroept de primaire besluiten;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 95,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van