Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
- over het eerste kwartaal 2017 EB tot een bedrag van € 124.989 en ODE tot een bedrag van € 14.893;
- over het tweede kwartaal 2017 EB tot een bedrag van € 89.083 en ODE tot een bedrag van € 10.620;
- over het derde kwartaal 2017 EB tot een bedrag van € 44.682 en ODE tot een bedrag van € 4.933.
- op 31 augustus 2017 is ten aanzien van het eerste kwartaal 2017 teruggaaf verleend van EB tot een bedrag van € 39.372 en ODE tot een bedrag van € 4.209, waarbij € 243 belastingrente is vergoed;
- op 24 oktober 2017 is ten aanzien van het tweede kwartaal 2017 teruggaaf verleend van EB tot een bedrag van € 25.991 en ODE tot een bedrag van € 2.779;
- op 5 februari 2018 is ten aanzien van het derde kwartaal 2017 teruggaaf verleend van EB tot een bedrag van € 33.128 en ODE tot een bedrag van € 3.542.
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- stelt een aanvullende teruggaaf van EB en ODE vast van € 87.929 en stelt de te vergoeden belastingrente dienovereenkomstig vast;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: