ECLI:NL:HR:2012:BU3785
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding in vennootschapsbelastingzaken en de rol van de Inspecteur
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X Holding B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, die betrekking heeft op aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2001 tot en met 2006. De Inspecteur had deze aanslagen en een boete opgelegd, welke na bezwaar door de Rechtbank te Leeuwarden zijn gehandhaafd. De Rechtbank verklaarde de beroepen gegrond en vernietigde de uitspraken van de Inspecteur, waarbij de Inspecteur werd veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de belanghebbende. De belanghebbende ging in hoger beroep, waarop het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde.
De belanghebbende stelde dat hij recht had op volledige vergoeding van de proceskosten, maar het Hof oordeelde dat de betrokkenheid van de Inspecteur bij de behandeling van de bezwaarschriften met instemming van de belanghebbende geen aanleiding gaf voor een bovenforfaitaire proceskostenvergoeding. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur geen verwijt treft en dat de enkele schending van artikel 10:3, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht niet voldoende is voor een volledige proceskostenvergoeding.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, waarbij het oordeel van het Hof dat de Inspecteur in redelijkheid kon menen dat de schending van het voorschrift geen gevolgen zou hebben voor de houdbaarheid van de beslissingen op de bezwaarschriften, niet onjuist is. De Hoge Raad ziet geen termen voor een veroordeling in de proceskosten.