ECLI:NL:RBZWB:2021:1592
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor griffierecht door college van burgemeester en wethouders
Op 1 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser, die sinds 1 juli 1992 een bijstandsuitkering ontvangt, had op 24 september 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van griffierecht en rechtsbijstand. Het college had deze aanvraag op 8 oktober 2020 afgewezen, omdat de aanvraag voor het griffierecht te laat was ingediend. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 12 januari 2021.
Tijdens de zitting op 22 februari 2021 werd het beroep van eiser besproken. Eiser stelde dat hij zich in de schulden had moeten steken om de kosten van de rechtspraak te betalen en dat zijn gezondheid hem verhinderde om een verdere uiteenzetting te geven. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn aanvraag voor bijzondere bijstand niet tijdig had ingediend, aangezien de kosten al in september 2019 waren opgekomen en eiser al sinds mei 2020 op de hoogte was van de verplichting om deze kosten te voldoen. Bovendien had hij de originele nota's niet binnen de vereiste termijn ingediend.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het niet tijdig indienen van de aanvraag rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.