ECLI:NL:CRVB:2019:533
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand eigen bijdrage rechtsbijstand wegens onduidelijke woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht over de jaren 2014 en 2015. De aanvraag over 2014 werd afgewezen omdat deze niet tijdig was ingediend, terwijl de aanvraag over 2015 werd afgewezen vanwege onduidelijkheid over de woonsituatie van appellante. Appellante had eerder bijstand ontvangen, maar deze was ingetrokken omdat zij een gezamenlijke huishouding voerde zonder dit te melden. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar woonsituatie. Er waren twijfels over het aantal personen dat op haar adres woonde en of er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad oordeelde dat appellante tekort is geschoten in haar verplichting om volledige openheid van zaken te geven. De aanvraag voor bijzondere bijstand over 2014 werd afgewezen omdat deze pas na 1 april 2015 was ingediend, en voor 2015 omdat de inlichtingenverplichting niet was nageleefd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.