Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
€ 236,67
€ 614,31
€ 4.768,98
€ 614.31
€ 96,00
- Het door belanghebbende bepleite brutoloon van € 97.565,73 is gelijk aan de cumulatieven vermeld op de loonstrook van [Ltd 1] van oktober 2016 en van [Ltd 2] van december 2016 bij de regel ‘Total Salary’ en betreft het factuurbedrag (zie 2.9) verminderd met kosten en vermeerderd met vooruitbetaald vakantiegeld. Het door de inspecteur bepleite brutoloon is gelijk aan het factuurbedrag.
- Volgens belanghebbende zijn de bedragen die hij van de Ltd’s onder de noemer ‘Expenses’ heeft ontvangen belastingvrij, want gerichte vrijstellingen; volgens de inspecteur gaat het om loon nu de werkgever de vergoedingen niet heeft gespecificeerd, uiterlijk bij het uitkeren ervan. Hierdoor gaat de inspecteur uit van een hoger brutoloon maar kent hij nog wel een aftrek toe voor de vrije ruimte van 1,2%.
- Belanghebbende acht met een beroep op het gelijkheidsbeginsel de helft van het bedrag van € 2.233,86 aftrekbaar dat op de salarisstroken november en december in totaal is vermeld aan Employee Social Insurance. Hierbij verwijst belanghebbende naar het ingenomen standpunt van de inspecteur verwoord in r.o. 4.3.3. van de uitspraak van deze rechtbank van 19 september 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:4139. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat het om Duitse premies gaat en hij de specificatie ervan niet kan geven.
brutouurloon verschilt naarmate hij meer of minder kosten maakt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;