Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 29 augustus 2019, waarbij haar aanvraag voor bijzondere bijstand gedeeltelijk was toegewezen tot € 240,-. Tijdens de zitting op 16 januari 2020 heeft de rechtbank geconstateerd dat er zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken waren in het besluit van het college. In een tussenuitspraak op 24 februari 2020 heeft de rechtbank het college de gelegenheid gegeven om deze gebreken te herstellen. Het college heeft hierop gereageerd met een nieuw besluit op bezwaar op 7 mei 2020, waarin de bijzondere bijstand werd herzien en verhoogd tot € 1.519,82.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het college zich mocht baseren op adviezen van deskundige instanties, in dit geval Treve Advies. De rechtbank concludeerde dat het college zorgvuldig had gehandeld door het tweede advies van Treve over te nemen, waarin werd gesteld dat de voorgestelde behandeling niet passend was gezien de gebitsstatus van eiseres. Eiseres heeft niet gereageerd op het bestreden besluit II, waardoor er geen gronden zijn aangevoerd tegen de deugdelijkheid van het advies van Treve.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit I vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht, maar het bestreden besluit II in stand gelaten. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 47,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.