ECLI:NL:CRVB:2016:5112
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening zelfstandigen op grond van BBZ 2004 wegens niet-levensvatbaarheid van het bedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellanten, die een kiosk en een winkel exploiteerden, hadden bijstand aangevraagd op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad, omdat het bedrijf niet levensvatbaar zou zijn. Dit besluit was gebaseerd op een advies van SBMO Consultants, dat concludeerde dat de exploitatie niet voldoende inkomsten genereerde om in de kosten van levensonderhoud en zakelijke lasten te voorzien.
Appellanten voerden in hoger beroep aan dat SBMO ten onrechte had aangenomen dat zij verplicht waren om leningen af te lossen en dat de gehanteerde bedragen voor privé-onttrekkingen en bedrijfskosten te hoog waren. De Raad oordeelde dat het college zich terecht op het advies van SBMO had gebaseerd, aangezien dit advies zorgvuldig was opgesteld en geen feitelijke onjuistheden bevatte. De Raad bevestigde dat de levensvatbaarheid van het bedrijf beoordeeld moest worden op basis van de situatie ten tijde van het besluit op de aanvraag, en dat de door SBMO gehanteerde cijfers realistisch waren.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen, omdat het advies van SBMO als onafhankelijk en deugdelijk gemotiveerd werd beschouwd. Het hoger beroep van appellanten werd afgewezen, en de aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad besloot dat er geen veroordeling in de proceskosten plaatsvond.