In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [naam woonplaats], een aanvraag om bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Het college heeft op 2 oktober 2019 het primaire besluit genomen om de aanvraag af te wijzen en een voorschot van € 880,00 terug te vorderen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 16 januari 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 23 juli 2020 is het beroep besproken. Eiseres betwistte dat zij de inlichtingenplicht had geschonden en voerde aan dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar haar woonsituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feitelijke woonsituatie van eiseres bepalend is voor het recht op bijstand. Eiseres heeft verklaard dat zij slechts incidenteel in haar kamer verblijft en voornamelijk bij haar vriend slaapt. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende onderzoek had gedaan en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van het college berust op een deugdelijke grondslag en dat het beroep ongegrond is. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.H.J. Vermariën op 1 september 2020 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.