Op 27 maart 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 19/2966, BRE 19/2967 en BRE 19/4146. De rechtbank heeft de beroepen van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst vernietigd. De zaak betreft naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting (mrb) en een verzuimboete die aan de belanghebbende waren opgelegd. De inspecteur had de naheffingsaanslagen opgelegd omdat de belanghebbende zijn auto had geparkeerd op een privé parkeerterrein, terwijl de schorsing van het kenteken van de auto was beëindigd. De rechtbank oordeelde dat het parkeerterrein niet feitelijk voor het openbaar rijverkeer openstaat, mede gezien de duidelijke afscheiding en de aanwezige bebording. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat het parkeerterrein als een openbare weg moet worden aangemerkt. Hierdoor werden de naheffingsaanslagen en de verzuimboete vernietigd. De rechtbank gelastte tevens dat de inspecteur de door belanghebbende betaalde griffierechten vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van drs. L. Mattijssen, griffier.