2.7.De strafkamer van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 16 februari 2018 belanghebbende vrijgesproken van al hetgeen hem ten laste is gelegd. De overwegingen van het gerechtshof luiden, voor zover van belang, als volgt:
“Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe – grotendeels overeenkomstig de rechtbank – het volgende.
(…)
Het hof komt in navolging van de rechtbank op grond van het voorgaande tot het oordeel dat op 5 juni 2012 en 28 juni 2012 twee transporten van apaan hebben plaatsgevonden, waarbij deze apaan naar het woonwagencentrum in [plaats X] is vervoerd. Op 28 juni 2012 is gezien dat de Mercedes-bus (met apaan) de loods inreed en, naar het hof met de rechtbank concludeert, medeverdachte [A] ook direct de loods binnengaat. Beide keren is de apaan ter plaatse uit de bus geladen waarmee de apaan is vervoerd. De loods, waarin op 28 juni 2012 apaan en voornoemde jerrycans met andere chemicaliën zijn aangetroffen, is eigendom van verdachte. De loods is gelegen achter de woning van verdachte. Om de loods per auto te kunnen bereiken moet via de oprit direct langs de woning van verdachte worden gereden. Het perceel is af te sluiten met een hek en de ruimte tussen de woonwagen en de perceelgrens is slechts drie à vier meter. Verdachte is op 28 juni 2012 kort nadat de apaan in zijn loods aan de [adres 2] te [plaats X] is gebracht aangetroffen in de directe nabijheid op het adres [adres 3] te [plaats X].
In de verhoren door de FIOD heeft verdachte zich met betrekking tot de feiten waarvan hij verdacht op zijn zwijgrecht beroepen. Zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte verklaard niets te weten van de in de loods aangetroffen stoffen. De loods was naar zijn zeggen nooit op slot en kon door anderen vrijelijk worden gebruikt. Alleen hij (verdachte) beschikte over de sleutel.
(…)
Vaststaat dat zich in de loods van verdachte een afgesloten ruimte bevond waarin apaan, methanol, ethanol en zwavelzuur stond en waarin de etiketten zijn aangetroffen die afkomstig waren van de vaten apaan die zijn overgeladen in de in de loods aangetroffen witte Opel bestelbus. Echter, hoewel moeilijk te geloven is dat beide medeverdachten zonder dat verdachte daarvan op de hoogte was zijn loods hebben kunnen gebruiken voor de opslag dan wel overslag van twee leveringen apaan, te weten op 5 en 28 juni 2012, terwijl beide medeverdachten zelf niet op het woonwagencentrum woonachtig waren en verdachte bij het begin van de doorzoeking zelf op het woonwagencentrum aanwezig was, kan naar het oordeel van het hof – anders dan de rechtbank – niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte inderdaad betrokken is geweest bij en wetenschap moet hebben gehad van de (komst van) de lading apaan op 28 juni 2012 en de overige aangetroffen stoffen in de afgesloten ruimte. (…).
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Onder 2 is aan verdachte – kort gezegd – ten laste gelegd het samen met een ander of anderen althans alleen bereiden, bewerken, verwerken of aanwezig hebben van een stof bevattende amfetamine en/of 4-methylamfetamine.
(…)
Het hof stelt met de rechtbank vast dat er op 28 juni 2012 in de loods van verdachte aan de [adres 2] te [plaats X] een aantal stoffen is aangetroffen die kunnen worden gebruikt bij de productie van amfetamine en/of 4-methylamfetamine, waaronder apaan, methanol, ethanol en zwavelzuur. Ook zijn er in de loods sporen van amfetamine en 4-methylamfetamine aangetroffen, onder meer in een jerrycan, in een Fanta-fles en op tissues. Niet is vastgesteld kunnen worden dat er in de betreffende loods amfetamine en/of 4-methylamfetamine is geproduceerd of opgeslagen.
Nu niet vastgesteld is kunnen worden waar, in welke periode en door wie amfetamine en/of 4-methylamfetamine is geproduceerd, zijn de verdachte omstandigheden waaronder
voornoemde stoffen in de loods van verdachte zijn aangetroffen onvoldoende om tot een
bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit te komen. De enkele omstandigheid dat er in de loods van verdachte DNA van hem en medeverdachten is aangetroffen op latex handschoenen, waarop tevens sporen van amfetamine en 4-methylamfetamine zijn gevonden, maakt dit niet anders, temeer nu door deskundigen de mogelijkheid van contaminatie niet wordt uitgesloten.”