Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Op 12 februari 2015 wordt bij de gemeente [woonplaats] het aanvraagformulier ontvangen met betrekking tot de legalisatie van een nieuwe woonwagen op het adres [adres] te [woonplaats] . Dit aanvraagformulier is door u ondertekend de dato 15 oktober 2014
- Aan de hand van de bouwtekening welke bij het aanvraagformulier is bijgevoegd, hebben we bij diverse woonwagenbouwers navraag gedaan naar de aankoopwaarde van de ruwbouw alsmede naar de totale aankoopwaarde van de woonwagen. Inschatting van deze woonwagenbouwers is dat de kostprijs ruwbouw ca € 190.000 bedraagt en de kostprijs geheel klaar ca € 350.000;
- De Belastingdienst heeft de feitelijke bouwer/leverancier van de woonwagen kunnen achterhalen. Dit betreft [B] . Bij dit bedrijf is door de Belastingdienst derde onderzoek ingesteld. Hierbij is vastgesteld dat u de opdrachtgever bent van de afgenomen woonwagen. De woonwagen is contant door u voldaan. De woonwagenbouwer heeft de Belastingdienst de volgende bedragen doorgegeven welke door u zijn voldaan:
- Tevens is de transporteur van de woonwagen achterhaald. Dit betreft [C] , (…). De woonwagen is op 12 mei 2012 getransporteerd van 's-Gravendeel naar [woonplaats] waarna de benedenverdieping door [C] geplaatst is op de [adres] . De bovenverdieping is ter plaatse op het kamp opgebouwd. Deze werkzaamheden zijn volgens de transporteur niet door [C] uitgevoerd. De transportkosten bedragen € 2.000 en zijn op deze datum bij aflevering contant voldaan bij de chauffeur;
- Ook de leverancier van de keuken heeft de Belastingdienst weten te achterhalen. Dit betreft [D] . De keuken is aangekocht via het filiaal te Goes en de betalingen zijn gedaan via het filiaal te Eindhoven. De koopovereenkomst is opgemaakt op 15 maart 2012 en staat op naam van [belanghebbende] , [adres] (…). Het totale bedrag van de koopovereenkomst bedraagt € 33.042. Het oplever-rapport dateert van 19 juni 2012. Dit rapport is voorzien van uw handtekening De montagekosten bedragen € 1.990,94 en de aansluitkosten € 110,20 totaal derhalve € 2.101,14. Op 20 juni 2012 is een bedrag van € 1.600 contant voldaan aan de monteurs, het restant zou later voldaan worden als alle puntjes zouden zijn afgewerkt. Volgens derde onderzoek bij [D] volgende contante betalingen plaats gevonden:
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen voor zover het de boeten betreft gegrond;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover het de boeten betreft;
- vermindert de bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 opgelegde boete tot € 23.879;
- vermindert de bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 opgelegde boete tot € 22.289;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.532;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van in totaal € 92 aan hem vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: