Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 19 december 2018 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
“De betrokkene geboren voor 1 januari 1955 die voor 1 januari 2014 recht heeft gekregen op een BWNU-toekenning tot in ieder geval de maand waarin de 65 jarige leeftijd bereikt wordt en waarvan het recht na de 65-jarige leeftijd eindigt zonder aansluitend recht op AOW, heeft aanspraak op een tegemoetkoming ter hoogte van het bedrag waar een alleenstaande AOW’er recht op heeft. De tegemoetkoming eindigt met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd”
€ 1.000,00 netto hoger zijn geweest dan wat zij nu aan compensatie ontvangt. De rechtbank heeft geen dan wel onvoldoende reden daaraan te twijfelen. Dit betekent dat er een aanzienlijk financieel nadeel is ten opzichte van de voor eiseres geldende gerechtvaardigde aanspraak.
€ 1.002,– (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,– en een wegingsfactor 1).