Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2018 uitspraak gedaan over de heffing van forensenbelasting aan een belanghebbende die eigenaar is van een recreatiewoning. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende de woning in enige mate zelf gebruikte, wat in strijd is met het 90-dagencriterium voor vrijstelling van forensenbelasting. De belanghebbende had de woning sinds 1984 in bezit en verhuurde deze aan derden, maar gebruikte de woning ook voor privédoeleinden, zoals onderhoud en sociale bezoeken. De rechtbank concludeerde dat het eigen gebruik niet alleen beperkt was tot het noodzakelijke onderhoud, maar ook een privékarakter had. Dit leidde tot de conclusie dat de recreatiewoning door de eigenaar beschikbaar werd gehouden voor meer dan 90 dagen per jaar, wat de heffingsambtenaar gerechtvaardigd maakte om forensenbelasting op te leggen. De rechtbank verwierp ook het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod, omdat het onderscheid tussen inwoners en niet-inwoners geoorloofd is. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.