In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Eiseres, die sinds 1987 werkzaam was bij de gemeente, had beroep ingesteld tegen het besluit van 16 januari 2017, waarbij haar ontslag wegens arbeidsongeschiktheid werd verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres gedurende 24 maanden ziek was en dat haar eigen functie niet meer geschikt was. De rechtbank heeft de vraag behandeld of het college voldoende re-integratie-inspanningen had verricht en of het college verplicht was om een passende functie te creëren, bijvoorbeeld door middel van jobcarving. De rechtbank oordeelde dat het college niet verplicht was om jobcarving te onderzoeken en dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen bestond dat dit zou gebeuren. De rechtbank concludeerde dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen en dat het bestreden besluit in stand kon blijven. Eiseres' verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat het bestreden besluit de rechterlijke toets kon doorstaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.