Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 januari 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag in de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. De belanghebbende, een groothandel in alcoholische en alcoholvrije dranken, had frisdrank ingekocht van verschillende leveranciers en verzocht om teruggaaf van verbruiksbelasting. De inspecteur van de Belastingdienst legde een naheffingsaanslag op, omdat de inspecteur constateerde dat de verbruiksbelasting niet door de leveranciers was voldaan. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, omdat de belanghebbende als ervaren marktdeelnemer had moeten weten dat de frisdrank niet in de heffing van verbruiksbelasting was betrokken. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, omdat de frisdrank afkomstig was uit het buitenland en er geen verbruiksbelasting was voldaan. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur de teruggevraagde verbruiksbelasting terecht had nageheven, en dat de belanghebbende niet kon aantonen dat de goederen uit Nederland kwamen en dat de prijzen inclusief verbruiksbelasting waren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.