Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
rechten ter zake van (…) door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan” in artikel 3.1, vierde lid, van de Wro ruim moet worden uitgelegd. Dat past ook bij de bedoeling van de wet: het inbouwen van een financiële prikkel op het actief naleven van de actualiseringsverplichting. Hierbij betrekt de rechtbank ook de mening van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in bijvoorbeeld Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2015-2016, 954. Voorts verwijst de rechtbank ook naar de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 30 maart 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:906. Nu naar het oordeel van de rechtbank onder invorderen ook moet worden verstaan het heffen van leges is de rechtbank bevoegd uitspraak te doen met betrekking tot het inhoudelijke geschil tussen partijen.
“Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.”.
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: