Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
1.1. Partijen stellen vast, dat [H BV] uit hoofde van achterstallige huren per heden een bedrag van EUR 1.002.665,-- schuldig is aan [belanghebbende].
Mocht uw rechtbank evenwel gevoelig zijn voor de redenering van de Inspecteur, dan vernietigt de curator bij deze buitengerechtelijk met een beroep op de actio pauliana (artt. 42, 43 en 45 Fw) de beweerdelijke “novatie” in de vaststellingsovereenkomst. In zijn hoedanigheid van curator van [H BV], berust hij alsdan nadrukkelijk in die vernietiging. Door de werking van de vernietiging wordt de beweerdelijke novatie aangetast (het tenietgaan gevolgd door schuldigerkenning, wordt geacht nooit te hebben plaatsgevonden).”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
niet of niet geheel zal betalen’gebruikt. In het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:AY5990, BNB 2008/283 is overwogen dat “
betaling in de zin van het tweede lid van artikel 29 van de Wet ook door schuldvernieuwing kan plaatsvinden (…)”. Gelet op hetgeen in 4.1.3 is overwogen, moet ervan worden uitgegaan dat de Hoge Raad van oordeel is dat schuldvernieuwing in (Nederlandse) civielrechtelijke zin een vorm van betaling is als bedoeld in artikel 90 van de btw-richtlijn.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verleent een teruggaaf van € 61.269;
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: